Wij worden de laatste tijd reglematig door boekingskantoren gevraagd naar hun aansprakelijkheid voor ongevallen op door hen verhuurde charterschepen als gevolg van brekende masten en gieken. De recente ongevallen zijn daar ongetwijfeld aanleiding voor en in het geval van de Risico zou het betreffende boekingskantoor, Rederij Vooruit, al aansprakelijk zijn gesteld.
Of een boekingskantoor naast de scheepseigenaar aansprakelijk is, hangt af van de vraag of het kantoor verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Een voor de hand liggend verwijt is dat bemiddeld is bij de verhuur van het schip zonder dat gecontroleerd is of het nog wel volledig is gecertificeerd. Die controle zou tot de zorgplicht van het kantoor kunnen horen, maar het is voor een boekingskantoor niet altijd eenvoudig na te gaan of alle certifcaten nog geldig zijn. Voor verlopen certifcaten kunnen immers tijdelijke ontheffingen zijn verleend. De inmiddels door ILenT gepubliceerde lijst biedt misschien enig houvast, maar de vraag is hoe actueel die is. Een schip dat niet op die lijst staat, zou niet verhuurd moeten worden, maar hoe zeker is het dat schepen op de lijst correct zijn gecertificeerd?
Mijn advies is om in ieder geval jaarlijks, voorafgaande aan het vaarseizoen, van iedere scheepseigenaar een getekende verklaring te verlangen dat zijn schip gedurende het komende vaarseizoen 1. deugdelijk verzekerd is en 2. volledig is gecertificeerd. In de verklaring zou een lijst met verplichte certificaten kunnen worden opgenomen waarbij de vervaldata moeten worden aangegeven. Dat is natuurlijk niet waterdicht, maar te betogen valt dat van een boekingskantoor in redelijkheid geen verdere controle kan worden verlangd dan expliciet navraag doen bij de scheepseigenaar. Als die zijn eigen kantoor vervolgens voor de gek houdt en in feite valsheid van geschrifte pleegt door in strijd met de waarheid te verklaren, is dat zijn probleem. Het boekingskantoor kan dan in ieder geval zeggen haar zorgplicht serieus te hebben genomen.
Of een boekingskantoor mede aansprakelijk kan worden gehouden, zal de nabije toekomst uitwijzen. Maar ik sluit bepaald niet uit dat dat het geval zal blijken te zijn wanneer het boekingskantoor de ogen heeft gesloten en nergens naar heeft gevraagd. In dat geval kan het boekingskantoor wel eens worden verweten bewust het risico te hebben genomen te bemiddelen bij de verhuur van een ongecertificeerd en dus potentieel gevaarlijk schip.
Overigens ben ik van mening dat een op die manier aangesproken boekingskantoor zich wel zal kunnen beroepen op de aanspakelijkheidslimieten in boek 8 BW, voor zover ook de aangesproken scheepseigenaar daar een beroep op toekomt. In de praktijk betekent dat dat het alleen zin heeft om ook het boekingskantoor aan te spreken als de scheepseigenaar niet verzekerd blijkt te zijn en zelf onvoldoende verhaal biedt. Méér dan de gelimiteerde schadevergoeding valt immers niet te halen.